korter woord voor webontwikkeling?
Wie weet er een kort alternatief voor het woord "webontwikkeling"?
Zelf dacht ik aan webbouw of webcreatie, maar misschien weet iemand nog iets beters. Het gaat me er vooral om dat het duidelijk is dat het om de "bouw" van een website gaat, dus zowel programmeren als vormgeven. Webdesign zou bijvoorbeeld ook kunnen, alleen dan lijkt het alsof het alleen om vormgeven gaat. Iemand toevallig nog een goed idee?
Sitebouw
Je begaat alleen wel linguïstisch een vergissing: korter is lang niet altijd duidelijker.
Door dat misverstand krijg je bijvoorbeeld functies met $a, $b, $c tot en met $zzz en mag je fijn zelf proberen te achterhalen wat nu ook alweer wat is. ;)
Je begaat alleen wel linguïstisch een vergissing: korter is lang niet altijd duidelijker.
Door dat misverstand krijg je bijvoorbeeld functies met $a, $b, $c tot en met $zzz en mag je fijn zelf proberen te achterhalen wat nu ook alweer wat is. ;)
Beste optie tot nu toe is webbouw denk ik. Dat schrijf je toch als 1 woord (dus niet web-bouw)?
Ik vind webontwikkeling een nogal puristische vertaling van webdevelopment. Bij webontwerp als variant van webdesign heb ik dat ook, maar dan in mindere mate: ontwikkeling is namelijk een leger begrip dan ontwerp.
Webontwikkeling is correct gezien niet de juiste naam, maar wel de meeste herkenbaarste.
>> Aaneen want er is geen eventuele uitspraakverwarring of leesfout: webbouw.
Oké, helder :)
>> Bij webontwerp als variant van webdesign ...
Webontwerp is ook niet verkeerd, maar doet "ontwerp" jou niet denken aan grafisch vormgeven / ontwerpen?
@Aar:
>> maar wel de meeste herkenbaarste.
Je bedoelt de meest herkenbare ;) Op zich is webontwikkeling duidelijk, maar ik wil het woord in een menuutje zetten en daarom zoek ik iets korters.
Ja, maar dat is terecht hoor, want webdesign / webontwerp leunt aan tegen grafisch ontwerp / grafische vormgeving en containerbegrippen zoals visual design / visueel ontwerp en interaction design of nog ruimer experience design.
>> Op zich is webontwikkeling duidelijk, maar ik wil het woord in een menuutje zetten en daarom zoek ik iets korters.
Als Webontwikkeling niet in een menu past, zou ik nog eens kritisch naar de menu-opbouw kijken. Het kortste alternatief is Code en het kan daarna alleen nog korter met een pictogram.
Het past er wel in, maar het staat in een spreadsheet en dan moet ik teveel ruimte aan andere kolommen opofferen wat in dit specifieke geval niet handig is ;-)
Ik hou het maar op webbouw. Kort en het dekt de lading van wat ik bedoel te zeggen toch het beste.
Ik zeg: spinnen.
Wow... Dit is wel een mooie foto!
Als je op die foto klikt is ie echt levensgroot!
Had ik maar net zo'n scherpe camera!
Gewijzigd op 23/02/2016 07:36:14 door Tim Wolf
Tegenwoordig is het zo dat er bij de ROC de opleiding applicatieontwikkelaar gehanteerd word qua naam van de opleiding, oftewel, de (website)bouwer.
Als ik applicatieontwikkelaar zou moeten ontleden, dan krijg je te maken met de ontwikkelaar en de applicatie.
In de volksmond zou applicatie dus prima volstaan als "app".
===========================
Ik merk zelf dat wij praten over "modules" en "applicaties" als het gaat over onderdelen van een website...wij kunnen persoonlijk niet wennen aan het woord "app", aangezien wij bij een "app" al snel denken aan een programma op bijvoorbeeld een iphone.
===========================
ICT-er, een enorm breed begrip, maar ook hier zijn de meningen over verdeeld.
De 1 vind dat het met computers en netwerken te maken heeft, de ander denkt dan al direct aan een datacenter:
De simpel denkende persoon:
Jij werkt met computers, dus ICT-er, maar van een programmeur of webdesigner willen ze niks weten.. alsof ze het niet kunnen plaatsen in hun hoofd, voor de "gewone" mensen ( te denken aan je ouders/buurman) valt alles onder ICT.
Een paar jaar geleden las ik - ja sorry, het was in het Engels - ’The Revolt of the Elite’ van de Amerikaanse historicus Christopher Lasch. Daarin beschrijft hij hoe door het zelfverzekerde deel van de bevolking, dat veel te winnen heeft bij de mondialisering, het eigen land te klein, te bekrompen en te beknellend wordt gevonden. Deze Amerikanen, schrijft Lasch, zijn als albatrossen, die ontbijten in Japan, lunchen in Chili en nestelen in Californië.
Als ik mensen hun Nederlands hoor doorspekken met het Engels, denk ik aan Lasch. Het Nederlands, denk ik, is ze te min. Weinig sprekers, boerentaaltje, heb je niets aan in de wereld. Ze doen hun kinderen op tweetalig (lees: Engelstalig) onderwijs. Ze hebben het over ’civil society’ omdat ze het te veel moeite vinden om het Nederlandse woord ’maatschappelijk middenveld’ op te zoeken.
Zo knelt de natiestaat van twee kanten. Zowel bij de ’gewone mensen’, die het land zien veranderen, als bij ’de elite’, die Nederland nog net goed genoeg vindt om te nestelen.
Webbouw heeft ook mijn voorkeur. Dat er steeds meer Engels in ons Nederlandse taalbeeld komt, is niet vreemd. Sinds de komst van internet is informatie uit de hele wereld bereikbaar, en die invloeden komen ook ons land binnen. Ik ga ook bijna altijd voor een NL-variant, maar soms is een Engelse variant simpelweg handiger omdat die korter is, of omdat er geen duidelijk NL-alternatief is.
Ook het woord website is Engelstalig ;-) Maar weinigen zullen 'webpagina' als alternatief gebruiken.
"Wat ben jij nou aan het doen?!"
En dan denk je dat je dat eindelijk gehad hebt, gaan je dochters lopen giechelen als je het over strings hebt...
Purismen zijn echt niet altijd duidelijker of beter. In het tijdperk van Windows 95 en Windows 98 moesten we in vertalingen van boeken over Microsoft-software altijd de Microsoft-vertaling tekenreeks gebruiken. Voor leken is dat wel duidelijk, nadat je hebt uitgelegd wat een tekenreeks is, maar ervaren computergebruikers keken daar vaak raar van op. "Tekenreeks? Huh?? O, ze bedoelen een string."