Functies
Functies roep je aan zonder spaties tussen de functienaam en het eerst haakje, en tussen het eerste haakje en de eerste parameter. Net als in de gewone schrijftaal, plaats je wél een spatie tussen de komma en iedere volgende parameter. Vervolgens plaats je weer géén spaties tussen de laatste parameter en het afsluitende haakje en tussen het afsluitende haakje en de puntkomma (maar weer wél tussen een afsluitend haakje en een accolade, zie de vorige pagina).
Zoals je kunt zien, plaats je ook spaties rond het isgelijkteken. Doe je meer functieaanroepen achter elkaar (of de toewijzing van een variabele), dan kun je meerdere spaties toevoegen om de leesbaarheid te vergroten:
Bevat de functieaanroep parameters met standaardwaarden, dan plaats je deze aan het einde van de lijst (ik meen me te herinneren dat PHP je daartoe zelfs verplichte, anders was het C++). Probeer ook altijd een zinvolle waarde te retourneren uit een functie:
De accolades plaats je bij functies op een nieuwe regel. Het werken met en plaatsen van de accolades wordt de ‘one true brace’ methode genoemd, alhoewel het verschillende namen kent (K&R stijl, 1TBS, TOOBTS). Deze methode stamt af uit de programmeertaal C en de brondcode van zowel de UNIX als de Linux kernel is op deze wijze geschreven.
Er zijn overigens ook andere stijlen die je kunt aanhouden, kijk bijvoorbeeld eens hier. Wat je gebruikt maakt op zich niet zoveel uit, als je maar consequent blijft.
Inhoudsopgave
- Inspringen & Regellengte
- Naamgeving
- Overig
- Controlestructuren
- Een voorbeeld en verder lezen
- Functies
- Commentaar